Zoals hun naam al aangeeft, zijn de ongewervelden dieren zonder rugwervels. Dit onderscheidt ze van de gewervelde dieren. Maar voor de rest zijn de verschillen binnen deze 'groep' heel erg groot. Binnen de ongewervelden worden zeker 30 verschillende groepen onderscheiden, waarvan één - de geleedpotigen, waaronder de insecten en kreeften - met meer soorten dan alle andere diergroepen bij elkaar. Andere bekende groepen zijn de weekdieren (waaronder slakken en inktvissen), de neteldieren (waaronder kwallen) en enkele groepen langwerpige dieren die in de volksmond allemaal als 'wormen' worden aangeduid. Veel ongewervelde dieren zijn uitsluitend in zee te vinden, zoals alle stekelhuidigen (waaronder zeesterren en zee-egels). Ongewervelde dieren zijn doorgaans een stuk kleiner dan gewervelde dieren, maar er bestaan ook grote zoals de reuzeninktvis. De eencellige dieren vallen hier niet onder: ze vormen - net als de dieren, de planten, de schimmels en de bacteriën - een apart 'rijk'.

Deze grote naaktslak is bleek bruin of grijs gekleurd en heeft vaak opvallende donkere vlekken, vooral op het gewelfde deel op de nek (het 'schild'). Onder dit deel zit ook daadwerkelijk een inwendig kalkschildje. Zoals kenmerkend voor aardslakken ligt de ademopening voorbij het midden van het schild. Grote aardslakken hebben een opmerkelijk paargedrag. De partners laten zich innig omstengeld aan een taaie slijmdraad van een tak of ander hooggelegen plaats hangen. De relatief grote (1/2 cm), transparante eieren blijven na het leggen aan elkaar kleven. Pas na minstens twee jaar zijn de slakken geslachtsrijp. Ze eten vooral schimmels, planten, en zelfs andere slakken.